Niet meewerken aan identificatie leidt tot terechte opzegging creditcardovereenkomst

Een vrouw heeft al enige tijd een creditcard bij een creditcardaanbieder. Op een gegeven moment vraagt die aan de vrouw om zich online te identificeren vanwege antiwitwaswetgeving. De vrouw weigert dit verschillende keren, waarna de creditcardaanbieder haar creditcard blokkeert.

Nadat de kantonrechter de vrouw in het ongelijk heeft gesteld, zegt de creditcardaanbieder de creditcardovereenkomst met haar op. In hoger beroep vraagt de vrouw het gerechtshof Amsterdam te oordelen dat de aanbieder de overeenkomst niet had mogen opzeggen.

Bezwaren

De creditcardaanbieder vraagt de vrouw zich online te identificeren. Als zij weigert mee te werken, biedt de aanbieder verschillende alternatieven aan. Maar ook dan werkt deze klant niet mee. Ze heeft allerlei bezwaren. Ze meent dat de creditcardaanbieder geen pasfoto van haar mag bewaren omdat dit volgens haar een biometrisch gegeven is en dat mensen die de aanbieder helpen met de identificatie een bankierseed moeten afleggen. Ook stelt ze dat haar burgerservicenummer niet mag worden opgeslagen. Daarnaast vertrouwt ze de aankondigingen van de aanbieder niet; die beschouwt zij als spam.

Identificatieverplichting

De creditcardaanbieder is op basis van antiwitwaswetgeving verplicht tot het identificeren van klanten en hun identiteit te verifiëren. Gegevens die de organisatie daarvoor verzamelt moet zij op basis van de wet bewaren. De organisatie mag zelf bepalen op welke manier ze aan deze verplichting voldoet.

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden bij de creditcardovereenkomst maken in deze zaak geen deel uit van die overeenkomst. De vrouw betwist dat de creditcardaanbieder deze tijdig aan haar ter hand heeft gesteld en de aanbieder heeft het tegendeel niet laten zien. Het gerechtshof oordeelt daarom aan de hand van de redelijkheid en billijkheid of de aanbieder de overeenkomst mocht opzeggen.

Redelijkheid en billijkheid

De vrouw was volgens het gerechtshof naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid verplicht om aan het verzoek van de creditcardaanbieder mee te werken. Het verzoek vindt zijn oorsprong in een wettelijke verplichting voor de aanbieder. De organisatie heeft de vrouw de tijd gegeven om te voldoen aan het verzoek en ook alternatieven geboden. De redenen waarom deze klant weigerde mee te werken zijn allemaal ongegrond. Zo is haar pasfoto geen biometrisch gegeven en was het opvragen van haar bsn-nummer – gezien de verplichtingen voor de creditcardaanbieder volgens onder meer belastingwetgeving – niet onrechtmatig. De hulppersonen die de aanbieder voor identificatiedoeleinden inschakelt zijn niet verplicht een bankierseed af te leggen, omdat zij geen handelingen verrichten die onder het bereik van die eed vallen. Het feit dat de vrouw dacht dat de berichten van de aanbieder spam betroffen, kan niet rechtvaardigen dat zij geen contact met de organisatie opnam. De opzegging was, kortom, terecht.

ECLI:NL:GHAMS:2024:419

Bron:Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:GHAMS:2024:419 200.307.840/01 | 04-03-2024

Similar Posts