Gedupeerden van mogelijke beleggingsfraude zien vele miljoenen verdampen

Enkele beleggers zien hun bij een vrouw in beheer gegeven miljoenen in rap tempo verdampen, nadat zij is gearresteerd op verdenking van onder meer oplichting. In kort geding eisen zij dat de Staat de vrouw tijdelijk weer laat handelen om de verliezen zoveel mogelijk te beperken. De voorzieningenrechter krijgen ze echter niet mee.

De beleggers hadden de vrouw het exclusieve beheer over hun accounts gegeven op een bepaald platform, waarop zij als zogenoemde Profit Allocation Money Manager namens hen optreedt. Ze geven haar vele miljoenen euro’s in beheer om die namens hen te beleggen. Maar dan wordt de vrouw aangehouden op verdenking van oplichting en het zonder vergunning aanbieden van beleggingsdiensten. Na enige tijd wordt haar voorlopige hechtenis onder voorwaarden geschorst. De vrouw mag dan geen gebruikmaken van en ook geen contact hebben met het platform. Handelingen verrichten in het kader van vermogensbeheer en beleggingsdiensten en -activiteiten en traden mag ze evenmin.

Schorsingsvoorwaarden

Sinds haar arrestatie zijn hun investeringen onbeheerd en daarom vrezen de beleggers voor nog meer schade in de vorm van volledig (waarde)verlies. In overleg met de vrouw en het Openbaar Ministerie proberen ze hun investeringen veilig te stellen. Dat lijkt even te lukken: de raadkamer van de rechtbank Amsterdam wijzigt de schorsingsvoorwaarden: de vrouw mag tijdelijk het platform weer op, mits dat met toestemming van de officier van justitie gebeurt. Dit contact leidt echter niet tot het veiligstellen van de investeringen van de beleggers. Onder regie van het OM vinden nog twee ‘inlogsessies’ plaats, maar een nieuw verzoek tot wijziging van de schorsingsvoorwaarden om de trades zo snel mogelijk te stoppen en nieuwe kortlopende trades te sluiten, wijst de raadkamer af. Daartoe overweegt de raadkamer dat de vrouw ervan wordt verdacht zonder vergunning te hebben gehandeld en dat het daarom niet mogelijk is haar daartoe weer in staat te stellen.

Schadebeperkingsplicht

De beleggers spannen een kort geding aan tegen de Staat bij de rechtbank Den Haag. Ze willen dat de Staat wordt veroordeeld om de vrouw gedurende negen maanden (met de mogelijkheid tot verlenging) te laten traden, totdat de teller weer op € 144 miljoen staat. Ook willen ze afgifte van haar telefoon en notitieboekje, die in beslag zijn genomen, en van alle strafrechtelijke beslagdocumenten. Sinds de arrestatie is er van de belegde € 144 miljoen nog maar € 4,7 miljoen over, stellen de inleggers. Ze willen dat de vrouw zo snel mogelijk weer mag traden, zodat zij de verliezen kan compenseren met de winst van nieuwe kortlopende trades en alle trades gefaseerd kunnen worden afgesloten zonder hoge verliezen. Daar is haast bij, want anders kunnen ze ook naar die € 4,7 miljoen fluiten. De Staat heeft volgens hen een schadebeperkingsplicht. Door niet mee te werken aan de voorgestelde afwikkeling van hun portefeuilles handelt de Staat onrechtmatig.

Beoordelingsvrijheid

De voorzieningenrechter wijst de eisen echter af. Het OM heeft in een strafrechtelijk onderzoek een grote mate van beoordelingsvrijheid, stelt de rechter voorop. Dat betekent dat alleen sprake is van onrechtmatig handelen als de beslissingen van het OM in redelijkheid onnavolgbaar zijn. Daarbij past een terughoudende toetsing door de voorzieningenrechter. Anderzijds moet het OM oog hebben voor de belangen van de beleggers. Volgens de voorzieningenrechter is het aannemelijk dat het traden van de vrouw zonder vergunning strafbaar is. Daarbij richt de rechter zich op het voorlopige oordeel van de raadkamer over de strafbaarheid. Van het OM kan in redelijkheid niet worden verlangd mee te werken aan een strafbaar feit. Daar komt bij, dat de verdenking bestaat dat het om een in Nederland illegaal opererend platform gaat.

Speculatief

Het is volgens de voorzieningenrechter helemaal niet zeker dat de vrouw de verliezen zomaar even kan ‘wegpoetsen’. De beleggingen zijn speculatief en de verdenking bestaat dat er een piramideconstructie is gebruikt. Voor de beleggers is het natuurlijk heel pijnlijk dat er van hun vele miljoenen nog maar weinig over is, maar dat is geen reden om het OM mee te laten werken aan mogelijk strafbaar gedrag van de vrouw. Nu de eis om haar weer te laten traden wordt afgewezen, worden ook de vorderingen om haar telefoon en notitieboekje te overhandigen niet toewezen. En de beslagstukken? De Staat stelt de inleggers al bepaalde informatie te hebben gegeven en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding aan de juistheid daarvan te twijfelen. Daar komt bij dat de Staat heeft beloofd de inleggers te informeren als er nieuws is. Ook deze eis wordt afgewezen.

De beleggers hebben hun miljoenen in korte tijd al zien verdampen en moeten nu, als in het ongelijk gestelde partij, ook de proceskosten nog betalen.

ECLI:NL:RBDHA:2024:1245

 

 

Bron:Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2024:1245 | 11-03-2024

Similar Posts