Ontslag wegens weigering handen schudden is discriminatoir
Een werknemer wordt ontslagen omdat hij weigerde een vrouwelijke collega de hand te schudden. Dat ontslag is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling.
Een man werkt bij een IT-servicedesk en wordt elders gedetacheerd. Op zijn tweede werkdag ontmoet hij daar een teamhoofd. Zij wilde de man de hand schudden, wat hij weigerde. De werkgever spreekt de man daarop aan, die vervolgens een mail stuurt naar de vrouw om zijn excuses aan te bieden en uit te leggen dat zijn weigering haar de hand te schudden voortkomt uit zijn geloof. Vervolgens beëindigt de werkgever de arbeidsovereenkomst per direct. De officiële reden: tijdens de proeftijd is gebleken dat hij niet voldeed aan de verwachtingen. De man vecht dit ontslag aan bij de rechtbank Den Haag en eist een billijke vergoeding van rond de € 40.000. Hij stelt dat zijn werkgever indirect onderscheid heeft gemaakt op basis van zijn geloofsovertuiging.
Gelijke behandeling
In het Burgerlijk Wetboek en in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) staat dat een werkgever een werknemer niet mag ontslaan op grond van zijn godsdienst of levensovertuiging. Als een werknemer meent dat in zijn nadeel een onderscheid is gemaakt, moet deze feiten aanvoeren die dat onderscheid kunnen doen vermoeden. De lat ligt voor de werkgever hoger: die moet bewijzen dat niet in strijd met de Awgb is gehandeld.
Niet geloofwaardig
De kantonrechter vermoedt, net als de werknemer, dat het proeftijdontslag is gegeven omdat de man vanwege zijn godsdienst niet de hand van een vrouwelijke teamleider wilde schudden. Wat de werkgever stelt – de verwachtingen die niet zijn waargemaakt – vindt de kantonrechter niet geloofwaardig. Volgens de kantonrechter hingen de twijfels over de geschiktheid van de man nadrukkelijk samen met zijn handweigering, dat had een collega van de vrouw verklaard. De proeftijd was bedoeld om die geschiktheid te beoordelen en dat kan niet al na één dag. En iemand ontslaan omdat hij een instructie negeert – de medewerker mocht de vrouw niet mailen – kan ook al niet. De werkgever levert nog geen begin van bewijs dat zij met het geven van het proeftijdontslag niet in strijd met de Awgb heeft gehandeld.
Discriminatoir
Er is dus geen objectieve rechtvaardiging voor dit ontslag. De werkgever mocht rekening houden met het neutraliteitsbeleid van de inlenende organisatie. Daar staat tegenover dat de man het recht heeft om niet te worden gediscrimineerd op grond van zijn geloofsovertuiging. Van hem kon niet worden verlangd dat hij collega’s de hand schudt. Als servicedesk medewerker zou hij vanuit huis werken en zou geen mensen ontmoeten. De werkgever heeft ook niet onderbouwd waarom het schudden van handen noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn werk. Er is dus sprake van een verboden onderscheid in de zin van de Awgb. De opzegging is discriminatoir en dus ongeldig. Omdat dit de werkgever kan worden verweten, heeft de man recht op een billijke vergoeding: € 34.000 bruto.
