Geen schending zorgplicht door werkgever bij uitglijder werknemer

Een werkgever is aansprakelijk voor schade die een werknemer lijdt tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij hij aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. Maar aan die zorgplicht zitten ook grenzen, laat deze zaak zien.

Een vrachtwagenchauffeur werd door zijn formele werkgever via payroll ter beschikking gesteld aan een transportbedrijf. Op een ochtend moest hij in de haven van Antwerpen een container ophalen. In de nacht en ochtend voorafgaand aan deze rit had het gesneeuwd. Bij aankomst stapte de chauffeur uit bij de weegbrug en liep naar een nabijgelegen kantoor. Tijdens die wandeling gleed hij uit op het gladde wegdek en brak daarbij zijn linkerarm op twee plaatsen.

Regeling

De chauffeur trof een regeling met de aansprakelijkheidsverzekeraar van het transportbedrijf. Toch stelde hij ook zijn formele werkgever aansprakelijk. Volgens de werknemer had zijn werkgever moeten zorgen voor een veilige werkomgeving en maatregelen moeten treffen tegen de risico’s van gladheid.

Zeggenschap

De kantonrechter van rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde voorop dat de formele werkgever aansprakelijk kan zijn voor tekortschieten van de materiële werkgever. Maar in dit geval lag dat anders. Vaststond dat het ongeval werd veroorzaakt door sneeuw en gladheid op het haventerrein. De werkgever noch het inlenende bedrijf had daar directe zeggenschap over. Bovendien was de werknemer op de hoogte van de weersomstandigheden en had hij enkele dagen eerder een e-mail ontvangen waarin expliciet voor gladheid was gewaarschuwd. Ook beschikte hij over veiligheidsschoenen, dus ook daarover kon de werkgever geen verwijt worden gemaakt. Het risico van gladheid bij sneeuwval valt bovendien binnen het normale maatschappelijke risico van de werknemer en kan niet volledig worden afgewenteld op de werkgever.

Zorgplicht

De werkgever kon dus kortom niet worden verweten dat ze was tekortgeschoten in haar zorgplicht en is niet aansprakelijk.

ECLI:NL:RBZWB:2025:4195

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:4195 | 29-06-2025

Similar Posts